Jubeljaar 2025… de geschiedenis (deel 2)

In deze nieuwe serie over het ‘Jubeljaar 2025’, elke vrijdag in de digitale nieuwsbrief en de zaterdag erop op onze website, gaan we wekelijks op leuke feitjes en weetjes om dit jaar dichterbij ons als lezers te brengen. Maar we volgen zeker ook de ontwikkelingen in onze eigen parochiekern waar het de ‘Pelgrims van hoop’ betreft. Om de vindbaarheid van die berichten te vergroten, wordt bij elk zo’n bericht het jubileumlogo opgenomen. In deze tweede aflevering meer informatie over de achtergronden van het Jubeljaar.

Wat is een Jubeljaar?                            

In dit jaar wordt in de Katholieke Kerk een Jubeljaar of Heilig Jaar gehouden. Dit is een groot internationaal evenement, waarin barmhartigheid, verzoening en vergeving van schulden centraal staan. Bij een jubeljaar horen allerlei tradities, zoals een pelgrimstocht naar Rome en het passeren van de Heilige Deuren in de grote basilieken daar. Ook het verkrijgen van een aflaat is van oudsher met een Heilig jaar verbonden. Als thema voor het Heilig Jaar 2025 heeft paus Franciscus ‘hoop’ centraal gesteld.

Aansporing tot…

In de kern is een Jubeljaar een jaar waarin mensen worden aangespoord om terug te keren naar de fundamenten van hun geloof en naar onderlinge verbroedering. Het is een jaar van het herstellen van relaties tussen mensen en ieders eigen relatie met God. Een Jubeljaar is ook een oproep tot bekering; het is een gelegenheid om eens goed naar je eigen leven te kijken en God te vragen je te begeleiden op de weg naar heiligheid. In een Jubeljaar spelen woorden als hoop, gerechtigheid, toewijding, dienstbaarheid en vredelievendheid een belangrijke rol. Bovenal staat in het Jubeljaar de ontmoeting met Christus centraal.  

Joodse oorsprong

De traditie van Jubeljaren gaat terug tot het Oude Testament. De joodse wet van Mozes (Thora) schrijft voor om elk zevende jaar een sabbatjaar te houden. Dit was gerelateerd aan de agrarische samenleving van destijds: zes jaar werden de akkers bebouwd en in het zevende jaar bleef de grond braak liggen om tot rust te komen. Het zevende jaar was ook het moment om schulden kwijt te schelden. Na zeven keer zeven jaar ( = 49) volgde in het vijftigste jaar een Jubeljaar. ‘Dat vijftigste jaar moet een heilig jaar zijn: dan moet u in het land afkondigen dat alle bewoners hun slaven vrijlaten. Het moet een jubeljaar voor u zijn’ (Leviticus 25, 10). Het was een jaar om gronden aan de oorspronkelijke eigenaar terug te geven en om slaven vrij te laten. Komende uitgave gaan we wat dieper in op het verschil tussen gewone en buitengewone Jubeljaren.