De plek van onze H. Joannes de Doperkerk in de Kerkenvisie (deel 5)

De gemeente Katwijk heeft in 2023 de Kerkenvisie van Katwijk laten opstellen. In 2018 startte de landelijke overheid met een programma om intensiever na te denken over de toekomst van kerkgebouwen (hieronder verstaan we in deze rapportage gebedshuizen in brede zin). De opdracht voor deze Kerkenvisie kwam voort uit een raadsmotie van 2019 die opriep om naar de toekomst van de kerkgebouwen, het religieus erfgoed in onze gemeente te kijken. Daarmee is het College van B&W aan de slag gegaan. Samen met de kerken is uitgebreid gesproken en nagedacht hoe er in gezamenlijkheid naar de toekomst wordt gekeken. In de  Kerkenvisie staan er conclusies en aanbevelingen voor die toekomst. U bent vast benieuwd naar wat er over ons kerkgebouw wordt geschreven? We nemen u elke woensdag mee in een nieuwe aflevering. Hier volgt het vijfde deel met een beschrijving van het rijke religieuze leven van Katwijk, Rijnsburg en Valkenburg. Het is een wat langere aflevering, en zeker aan te raden voor de liefhebbers van de lokale geschiedenis, maar er is ook veel te melden. Wat direct ook het enorme belang van de opgestelde Kerkenvisie aangeeft.

Vier parochies in vroegere tijden om ons heen

De eerste christelijke kerken en kapellen in het gebied van de Oude Rijnmond zijn kort na 700 gesticht. Dus niet lang nadat Willibrord volgens overlevering in Katwijk voet aan wal zette om op het vasteland van Europa het evangelie te verkondigen. De eerste gebouwen waren van hout. Alleen de kerk in Valkenburg, in de negende eeuw, werd meteen uit tufstenen opgetrokken. Het was een zaalkerk met een hoefijzervormige absis en een gereduceerd westwerk. De tufstenen kwamen van de ruïne van het nabij gelegen Romeinse castellum.
In Rijnsburg werd de houten kapel in 1050 herbouwd in tufsteen. Deze aan Laurentius gewijde kerk werd in 1133 een abdijkerk. Rijnsburg was een belangrijke stichting van het Hollands gravenhuis. Gravin Petronella van Saksen, weduwe van graaf Floris II, liet in Rijnsburg een klooster voor de orde van de Benedictinessen bouwen. De abdijkerk was een zaalkerk met klaverbladkoor, dat in Holland een zeldzaam koortype is. Het koor was bedoeld als memoriekapel voor de graven van Holland.

Abdij vanRijnsburg plattegrond

De parochies Rijnsburg en Valkenburg waren eigendom van het Bisdom van Utrecht, maar vielen onder het bestuur van de graven van Holland. Deze constructie betekende een voortdurende strijd tussen beide partijen. In 1241 schonk graaf Willem II het patronaatsrecht van de kerk in Valkenburg aan de Duitse Orde die het hoofdkwartier in Utrecht had. Voortaan was de Duitse Orde verantwoordelijk voor het kerkgebouw en de benoeming van de pastoor.
De beide Katwijken vielen onder de parochie van Valkenburg. Toen de Duitse Orde in Katwijk aan den Rijn in 1231 een aan Joannes de Doper gewijde kapel voor het Leprozenhuis stichtte, bezochten steedsmeer Katwijkse gelovigen deze kapel in plaats van de kerk in Valkenburg. In 1388 werd Katwijk aan den Rijn een zelfstandige parochie en de kapel werd de Joannes de Doperkerk. De oudste delen van de huidige Dorpskerk herinneren aan de middeleeuwse kapel.
Katwijk aan Zee verzelfstandigde zich pas in 1461 als parochie. In dat jaar werd begonnen met de bouw van de kerk die aan Andreas was gewijd, de beschermheilige van de vissers.

De Reformatie veranderde de kerken

Unie van Utrecht

De Unie van Utrecht van 1579 legde de persoonlijke vrijheid van godsdienst vast, maar het was alleen de Nederduitse Gereformeerde Kerk toegestaan om in het openbaar de eredienst te vieren. De parochiekerken in Katwijk aan den Rijn, Katwijk aan Zee, Rijnsburg en Valkenburg gingen over in protestantse handen. De kerken moest niet alleen worden hersteld van de grote schade die tijdens het beleg van Leiden van 1573-1574 door de Spanjaarden en de watergeuzen was veroorzaakt, maar ook geschikt worden gemaakt voor de protestantse eredienst. De kerken werden van hun altaren en heilige beeltenissen ontdaan. Ervoor in de plaats kwamen sober aangeklede kerkinterieurs met een centraal opgestelde preekstoel. Leuk en uniek om te vermelden is dat de laatste pastoor van de Andreakerk, de huidige Witte Kerk, Wouter Barneveld daar ook de eerste predikant werd.

Godsdienstvrijheid voor het katholieke geloof

De Staatsregeling voor het Bataafsche Volk uit 1798 stelde alle geloofsgemeenschappen voor de wet gelijk, waardoor het de katholieken werd toegestaan om de eredienst openlijk te vieren. Het lag in de bedoeling om de kerkgebouwen terug te geven aan de Rooms-Katholieke Kerk, maar zover kwam het vrijwel nooit. De Grondwet van 1848 leidde tot het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie in Nederland. Het gevolg was een ware opleving in de katholieke kerkbouw.

Willibrodskapel foto 1885

Aangezien de katholieke geloofsgemeenschap in Katwijk aan den Rijn vrij groot was, wekt het geen verbazing dat de katholieke opleving zich uitgerekend hier het sterkst manifesteerde. In 1831 stichtten paters jezuïeten het Sint Willibrordus College. In 1846 werd de parochie van Joannes de Doper in ere hersteld, maar de Dorpskerk bleef in het bezit van de Nederlands Hervormde Kerk. De nieuwe Joannes de Doperkerk verrees aan de Groote Steeg. Het ernaast gelegen logement werd verbouwd tot pastorie. Het Sint Willibrordus College werd in 1878 uitgebreid met de Willibrorduskapel naar ontwerp van de bekende katholieke architect en oud-student Alfred Tepe. Toen de nieuwe Joannes de Doperkerk toch te klein bleek te zijn, werd in 1911 op een andere locatie de veel grotere neogotisch kerk naar ontwerp van architect Jean van Groenendael gebouwd.

Scheuringen binnen de protestantse kerk

Koning Willem I voerde in 1816 een algemeen reglement in voor de Nederlandsche Hervormde Kerk. Feitelijk was het een reorganisatie van de Nederduitse Gereformeerde Kerk die voortaan onder een nieuwe naam verder ging.
Aan de geloofsbelijdenis werd niet getornd, toch stuitte de wijziging op verzet en zag de Nederlandse Hervormde Kerk zich geconfronteerd met een scheuring. De Acte van Afscheiding en Wederkeer (1834) werd ondertekend door duizenden tegenstanders die terugkeerden naar de gereformeerde religie volgens de in 1619 vastgestelde Dordtse Leerregels.

De afgescheidenen in Katwijk aan Zee en Rijnsburg stichtten respectievelijk in 1838 en 1841 de Christelijke Afgescheiden Gemeente. De Katwijkse afgescheidenen kwamen bijeen in een schuur. Na erkenning van de gemeente werd achter de kerkschuur aan de Baljuwstraat de Vredeskerk gebouwd. De Rijnsburgse afgescheidenen kregen de beschikking over een overdekte kolfbaan aan de Koestraat, die al snel werd vervangen door een kerkgebouw. Toen de gemeente te groot werd voor deze kerk, bouwden de afgescheidenen in 1881 een nieuwe kerk aan het Rapenburg.

Een tweede scheuring binnen de Nederlandsche Hervormde Kerk vond plaats in 1886. Er werd opnieuw een kerkverband georganiseerd dat zich beriep op de Dordtse Leerregels. De Doleantie, zoals deze scheuring wordt genoemd, was zorgvuldig voorbereid door Abraham Kuyper. De dolerenden verenigden zich in 1892 met de afgescheidenen als de Gereformeerde Kerken in Nederland. De Rapenburgkerk in Rijnsburg kon de toeloop van dolerenden niet aan. De bekende kerkarchitect Tjeerd Kuipers maakte het ontwerp voor een nieuwe Rapenburgkerk die binnen een jaar in gebruik kon worden genomen.

Eerder had zich binnen de afgescheiden gelederen ook een scheuring voltrokken. De opgestapte leden stichtten in 1869 de Christelijke Gereformeerde Kerk en bouwden in 1891 aan de Rijnstraat in Katwijk aan den Rijn de Eben Haëzer, de huidige Open Hofkerk. Overigens sloot deze gemeente zich een jaar later aan bij de Gereformeerde Kerken in Nederland.

De kerken van architect Hendrik Jesse

Ondanks de scheuringen was de Nederlandse Hervormde gemeente in Katwijk aan Zee nog altijd de grootste. De Oude kerk. De vroegere Andreaskerk, kon de groei van de kerkelijke gemeente niet opvangen. Daarom werd in 1884 een ontwerpprijsvraag voor een nieuwe kerk uitgeschreven. Uit de ruim vijftig inzendingen werd het ontwerp voor een kerk in neorenaissancestijl van de Leidse architect Hendrik Jesse uitgevoerd. Tot dan toe waren alle kerkgebouwen in Valkenburg, Rijnsburg, Katwijk aan den Rijn en Katwijk aan Zee kruis- of zaalkerken. De kruiskerken bestaan uit twee beuken van ongelijke lengte die elkaar kruisen; de zaalkerken hebben een ongedeelde ruimte op een rechthoekige plattegrond.

De Nieuwe kerk is een kruiskerk, maar de belangrijkste beuk is dwarsgericht en de tweede beuk is slechts een fractie korter. Hierdoor is een bondige en sterk gecentraliseerde ruimte ontstaan. Dit type plattegrond is ontleend aan de centraalbouw van de reformatiekerk.
In 1905 ontwierp Jesse een tweede kerk in Katwijk aan Zee. Voor de verouderde Vredeskerk uit 1856 kwam een nieuw kerkgebouw zonder lengterichting in de plaats. De nieuwe Vredeskerk is een zuivere vorm van centraalbouw en toont in zijn detaillering invloed van de jugendstil. Diezelfde stijlinvloed is ook te zien in het nieuwe transept van de Laurentiuskerk in Rijnsburg die Jesse tegelijkertijd realiseerde.

Verzuiling… ook in Katwijk, Rijnsburg en Valkenburg

Door de godsdienstvrijheid was sinds de late zestiende eeuw een samenleving ontstaan van verschillende religieuze groeperingen die weinig onderling contact hadden. De onderlinge verschillen werden in de twintigste eeuw nadrukkelijker en zodoende ontstond een verzuilde maatschappij. Zo was Katwijk aan Zee overwegend Nederlands hervormd, Rijnsburg overwegend gereformeerd en had Katwijk aan den Rijn veel katholieke inwoners. De verzuiling werd vooral duidelijk zodra er sprake was van dorpsuitbreiding.

In de jaren twintig en dertig kreeg Rijnsburg drie gereformeerde kerken in de nieuwe woonbuurten rond de uitvalswegen. Het waren eenvoudige zaalkerken. Aan de Oegstgeesterweg verrees de Eben Haëzer (1910), aan de Brouwerstraat de Bethelkerk (1928) en aan de Korte Voorhouterweg een houten kerk met de bijnaam ‘De Blokkendoos’ (1931). De verzuiling manifesteerde zich ook in kerkbouw voor de kleine afgesplitste gemeenten die zich tot de bevindelijk gereformeerden rekenen.

De kerk aan de Remisestraat in Katwijk aan Zee is vlak voor de oorlog gebouwd voor de Katwijkse afdeling van de Leidse Gereformeerde Gemeente in Nederland en Noord-Amerika. De kleine zaalkerk is van het type dat vaak voor bevindelijk gereformeerde gemeenten werd gebouwd. Van deze gemeente splitste zich in 1953 de Gereformeerde Gemeente in Nederland af. De nieuwe gemeente liet in 1966 aan de Louwestraat een onopvallende kerk bouwen. In 1944 had zich binnen de Gereformeerde Kerken in Nederland opnieuw een grote groep gelovigen afgesplitst: de vrijgemaakten. Katwijk aan Zee, Rijnsburg en Valkenburg kregen respectievelijk in 1948, 1951 en 1967 kleine zaalkerken voor de gelovigen van de Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt.

De wederopbouw van Valkenburg

De meeste kerken in Katwijk, Rijnsburg en Valkenburg zijn na de Tweede Wereldoorlog gebouwd. Ten eerste in het door de oorlog verwoeste Valkenburg. Een van de vroegste wederopbouwkerken, ook in landelijk opzicht, is de gereformeerde kerk aan de Hoofdstraat (Goede Herder). Architecten A.T. Kraan en P. van Nieuwkoop ontwierpen de in 1948 gebouwde kerk in de stijl van de Delftse School. In 1950 werd de Nederlands Hervormde kerk op het Castellumplein herbouwd. Hoewel de geschiedenis van de kerk op deze plek teruggaat tot 719, dateerde de verwoeste kerk grotendeels uit 1844. Er werd geen noodzaak gezien om de vooroorlogse kerk te reconstrueren. Architect G.M. Verloop maakte het ontwerp en koos ook voor de stijl van de Delftse School.

Naoorlogse kerkbouw in Rijnsburg en Katwijk aan Zee

In de vroege naoorlogse jaren zijn ook in Rijnsburg en Katwijk aan Zee gereformeerde kerken gebouwd in de stijl van de Delftse School, zoals de Maranathakerk (1954) in Rijnsburg door architecten A.T. Kraan en P. van Nieuwkoop, en de Bethelkerk (1954) in Katwijk aan Zee van architect W. de Jonge. De traditionalistische Delftse School is in wezen een katholieke stijl, het is daarom opmerkelijk dat de van huis uit protestantse architecten deze stijl kozen.
Eind jaren vijftig verminderde de voorkeur voor het traditionalisme. De gereformeerde Petrakerk (1959) van architecten D. Verloop en S. van der Mey, kreeg met de open klokkenstoel een ongekend modern accent. De gereformeerde Immanuelkerk (1969) van architecten Kraan, Van Nieuwkoop, Verloop en Van der Mey is een modernistische kerk met invloeden van Scandinavische architectuur. De Petrakerk en Immanuelkerk vervingen ‘De Blokkendoos’ en de Rapenburgkerk. De gereformeerden hadden in Katwijk aan Zee de Vredeskerk, maar dat was gezien de sterke naoorlogse groei niet genoeg. Pal langs de Zeeweg werd in 1964 de Triumfatorkerk gebouwd. Het is een typische wederopbouwkerk met een slanke witte klokkenpijler als blikvanger. Vanwege de sterke naoorlogse groei van Katwijk aan Zee was opsplitsing van de centrale hervormde gemeente in tien wijkgemeenten onvermijdelijk.

Sommige wijkgemeenten hadden de beschikking over een bestaande kerk, zoals de Oude kerk en de Nieuwe kerk, maar de nieuwe woonwijken hadden nieuwbouwkerken nodig. Voor de uitbreidingswijk Hoornes, opgezet volgens het stedenbouwkundige model van de wijkgedachte, ontwierp architect H.T. Zwiers als stralend middelpunt de moderne Pniëlkerk (1968). Zwiers was een landelijk bekende wederopbouwarchitect, maar in 1968 al een tikkeltje ouderwets.
De Ichthuskerk en de Ontmoetingskerk geven blijk van de meer terughoudende rol in de samenleving die de kerk halverwege de jaren zestig innam. Ten zuiden van de Vogelbuurt verrees naar ontwerp van architecten Verloop en Van der Mey de Ichthuskerk (1964) als een moderne villa op een duinpan. Verscholen in een groene bufferzone langs de Provinciale Weg werd naar ontwerp van architecten Kraan en Van Nieuwkoop de zeer moderne Ontmoetingskerk (1964) gebouwd. Beide kerken zijn door hun verzorgde architectuur herkenbaar als bijzondere bebouwing, maar niet per se als kerkgebouw. Het zette de toon voor de toekomstige kerkbouw. Het Maranathacentrum (1986) borduurt voort op die terughoudende rol van de kerk. Het fraai gelegen gebouw is goed ingepast in de uitbreidingswijk Rijnsoever-West, maar domineert de omgeving niet.
Terwijl de kerkgenootschappen eind jaren zestig over hun rol in de samenleving nadachten, verrees in de duinen van Katwijk aan Zee de Universel Murad Hassil. Op de plek waar de stichter van het soefisme Inayat Khan in 1922 een visioen had gekregen, is in 1969 een tempel (universel) gebouwd. De bekende architect Sam van Embden maakte het ontwerp voor wat tot op de dag van vandaag nog steeds de enige universel van de soefibeweging is.

Epiloog

Niet alle kerken zijn in dit hoofdstuk over het rijke religieuze leven van Katwijk, Rijnsburg en Valkenburg aan bod gekomen. In het historische overzicht van dertien eeuwen mogen de kapellen van vliegveld Valkenburg, het Hervormd psychiatrisch ziekenhuis Overduin en de begraafplaats Duinrust eigenlijk niet ontbreken. Deze gebouwen zijn door hun bijzondere oorsprong of unieke betekenis lastiger te plaatsen in de regionale religieuze geschiedenis die een sterke continuïteit kent, maar ze dragen wel bij aan het bijzondere verhaal van Katwijk, Rijnsburg en Valkenburg.

Kernwaarden kerkgebouwen, tempel en kapellen Katwijk       

  • Parochiekerken herbouwd als protestantse preekkerken: De katholieke parochiekerken In Valkenburg, Rijnsburg, Katwijk aan den Rijn en Katwijk aan Zee raakten in het begin van de Opstand zwaar beschadigd door toedoen van de Spaanse soldaten en de watergeuzen. Tijdens de Reformatie werden de kerken opnieuw opgebouwd, zij het niet in de oorspronkelijke vorm. De kerken werden herbouwd als protestantse preekkerken waar alle aandacht op de centraal opgestelde preekstoel was gericht.
  • De negentiende-eeuwse kerken geven uitdrukking aan de godsdienstvrijheid: Door de godsdienstvrijheid van de negentiende eeuw konden de katholieke en (verschillende) gereformeerde geloofsgemeenschappen zich emanciperen. De katholieken bouwden grote en fraai gedecoreerde kerken. De verschillende gereformeerde geloofsgemeenschappen bouwden daarentegen kleine, sobere kerken.
  • Plaatselijke concentraties van denominaties: De verschillende denominaties zijn niet verspreid, maar geconcentreerd. Rijnsburg is overwegend gereformeerd, Katwijk aan Zee Nederlands hervormd en Katwijk aan den Rijn heeft een grote katholieke enclave.
  • Strategische spreiding van kerken voor de Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt: Een tweede emancipatiegolf betrof de Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt die kort na de afsplitsing in 1944 overal in Nederland kerken begonnen te bouwen, ook in Katwijk, Rijnsburg en Valkenburg.
  • Nederlands hervormde kerkbouw gemodelleerd naar de wijkgedachte: Door de naoorlogse groei van Katwijk aan Zee is de Hervormde gemeente zich (naar voorbeeld van het stedenbouwkundige model van de wijkgedachte) opgedeeld in meerdere wijkgemeenten. Het kerkgebouw heeft binnen de wijkgemeente een centrale rol.
  • Wederopbouwkerken: De kerken in Valkenburg zijn onlosmakelijk verbonden met de wederopbouw van de door de oorlog verwoeste dorpskern. De vroege bouwjaren (1948 en 1950) benadrukken het zwaarwegende belang van de bouw en herbouw van de Valkenburgse kerken, aangezien de prioriteit vooral in het begin van de wederopbouw bij de woningbouw en het herstel van de economie lag.

(Noot van de webredactie: Woensdag 3 april wordt op deze website aflevering zes geplaatst. Daar gaat het over het beleid van de gemeente Katwijk. Wat wordt er gedaan, zeker financieel, om de voorliggende Kerkenvisie daadwerkelijk uit te kunnen voeren of zijn er keuzes die gemaakt moeten worden? Zo ja, welke? Een klein hoofdstuk maar zeker niet het minst belangrijke.).